zaterdag 6 oktober 2012

Ik was ondernemer

Gisteren hoorde ik een jongetje op het schoolplein naar zijn vriendje roepen: ‘Ik was coureur!’ Hij zette zijn armen in de stuurstand en rende onder luid brommen keihard het plein over. Hij was coureur! En hij won.

Als we klein zijn is de wereld heel concreet: je moeder smeert de boterhammen, op school leer je rekenen, de trainer weet hoe je een goede pass maakt. Je dagdromen cirkelen rond het ogenschijnlijk onhaalbare: ik was een cowboy, een ridder, ik was een prinses. Maar geen kind beweert: ‘ik bén ridder’ of ik bén prinses’. Het is zich ervan bewust een ridder (of prinses) te spélen.

Speelde u als kind ooit ‘ik was ondernemer’? Toch kwam er een moment dat u zich voor het eerst voorstelde met: ‘Ik ben ondernemer’.  Er gaat groot zelfvertrouwen uit van die mededeling. In drie woorden zegt u: ik ben onafhankelijk, ik kan leidinggeven, ik heb ideeën, ik durf risico’s te nemen. Drie woorden!

Op het ogenblik heeft de titel ‘ik was ondernemer’ helaas een wrange bijbetekenis: alleen al in de eerste helft van dit jaar gingen 3760 bedrijven en instellingen failliet. En in juni 2012 kwamen daar nog eens 628 bij *): ruim vierduizend dromen aan gruzelementen. ‘Ik was ondernemer’, dat zegt niemand graag.

Aan de andere kant: nu u toch de tijd en rust hebt om het leven te overzien, stelt u zichzelf eens de vraag: waarom deed ik het allemaal ook alweer? Keer in uw overwegingen terug naar dat kind dat u was en durf te fantaseren. Zoek de grenzen van het onmogelijke. Zeg tegen uzelf: ‘Ik was een…’ U mag het invullen. Wie of wat houdt u tegen om juist dat te zijn?
  

*) Bron: www.nrc.nl